Terug

Mond: een kleine ingreep met narcose

Patiëntfolder

Informatie voor ouders

Uw kind komt voor een onderzoek, behandeling of ingreep naar het ziekenhuis. Ieder kind en iedere ouder beleeft dit op zijn eigen manier. Het kan zijn dat er sprake is van spanning of onzekerheid. U en uw kind krijgen te maken met een nieuwe wereld, nieuwe mensen en onbekende situaties. Wij vinden het belangrijk om u en uw kind hierbij goed te begeleiden.

Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden. Maar ook om u te informeren over wat er gaat gebeuren. Als jullie weten wat jullie te wachten staat, geeft dat een gevoel van zekerheid en vertrouwen.

Een deel van de voorlichting gebeurt in het ziekenhuis. De arts bespreekt met u, en als het mogelijk is ook met uw kind:

  • Waarom uw kind dit onderzoek, deze behandeling of ingreep krijgt
  • Hoe we dit onderzoek, deze behandeling of ingreep doen

Thuis stellen kinderen vaak meer vragen dan in het ziekenhuis. Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het beste uitleggen wat er gaat gebeuren. U weet welke informatie uw kind begrijpt en kan verwerken. Deze folder helpt u bij de voorbereiding.

Lees de folder éérst zelf. Zodat u goed weet wat er gaat gebeuren. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uw eigen woorden navertellen. Oudere kinderen kunnen natuurlijk zelf (mee)lezen. Bespreek achteraf samen of alles duidelijk is. Schrijf eventuele vragen op, zodat jullie die nog kunnen stellen in het ziekenhuis.

Verderop staan tips hoe u uw kind kunt voorbereiden en begeleiden bij het onderzoek, de behandeling of de ingreep.

Jongeren en WGBO: jouw rechten in de medische zorg

https://www.hetwkz.nl/nl/voorlichting/jongeren-en-wgbo/folder wgbo qr code

Binnenkort kom je naar het ziekenhuis voor een kleine ingreep in je mond. De dokter heeft verteld wat hij gaat doen. Voor een ingreep in je mond moet je goed stilliggen. Het kan op sommige momenten ook pijnlijk of spannend zijn. We hebben dit met jullie besproken en besloten dat we het bij jou het beste onder narcose kunnen doen. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen zodat je niets van de ingreep in je mond voelt.

De volgende ingrepen worden in deze folder beschreven:

  • een (hoek)tand of een verstandskies vrijleggen
  • een tandkiem transplanteren
  • een (verstands)kies trekken

In deze folder staat ook een korte uitleg over de narcose.

Hoe lang de ingreep duurt, hangt af van wat de dokter gaat doen.

Na de ingreep kan je pijn hebben in je mond. We geven je medicijnen tegen de pijn.

Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt, mogen bij je blijven. Alleen niet tijdens de ingreep. Maar dat merk je niet, omdat je dan onder narcose bent.

Je wordt opgenomen op de dagbehandeling.

Je mond

Je mond bestaat uit verschillende onderdelen:

  • Je lippen: die zitten aan de buitenkant. Hiermee doe je je mond dicht. De lippen spelen een belangrijke rol bij het praten. De huid van de lippen is dun en gevoelig.
  • Je kaken: je hebt een onder- en een bovenkaak. Ze zijn een onderdeel van de schedel (de botten van je hoofd). De onderkaak kan bewegen. Hierdoor kun je praten en kauwen.
  • Het harde gehemelte: dat is de scheidingswand tussen je mondholte en je neusholte. Het zit vooraan in je mond. Doordat er een harde laag onder zit, voelt het stevig aan.
  • Het zachte gehemelte: dat zit meer achterin je mond. Hier zit geen harde laag onder. Het zachte gehemelte is belangrijk om te slikken en te praten.
  • Je tong: is belangrijk bij praten, kauwen, slikken, proeven en schoonhouden van het gebit. De tong bestaat uit een aantal spieren. Daarom kun je je tong goed bewegen. Onder je tong zit het tongriempje.
  • Je gebit: Je tanden en kiezen bij elkaar noemen we je gebit. Je tanden en kiezen zitten vast in je onder- of bovenkaak. Het gedeelte van je tand of kies dat in de kaak zit, noemen we de wortel. Met je gebit kan je bijten en kauwen. Ook is je gebit belangrijk voor het spreken.

Je gebit vormt zich in verschillende stappen (ontwikkeling):

  • Je eerste tanden krijg je in de periode dat je 1 en 2 jaar bent. Dit is het melkgebit.
  • Rond je 5e jaar komen al je blijvende kiezen door achter de melkkiezen.
  • Als je ongeveer 6 bent, ga je wisselen. Je melkgebit valt dan tand voor tand uit. Je krijgt in plaats daarvan je volwassen gebit (grote mensen tanden).
  • Ezelsbrug: Op je 8e jaar behoren 8 snijtanden te zijn gewisseld.
  • Als je 16 jaar of ouder bent heb je bij elkaar 32 tanden en kiezen.

De ingreep, wat is er aan de hand en wat kan de dokter doen?

Er is een probleem met je (hoek)tand of (verstands)kies. Hiervoor is geen ruimte genoeg of deze komt niet goed door.

Je kunt hierdoor last hebben van een of meer problemen:

  • Ontsteking van het tandvlees en bot om de kies of tand heen.
  • De (verstands)kies drukt tegen de kies ernaast. Deze kan dan beschadigen.
  • Vorming van cysten rond de tand of kies (een cyste is een holte met vocht, die langzaam groter wordt en soms kan ontsteken).
  • Ruimtegebrek bij de snijtanden.
  • Als de kiezen diep in de onderkaak liggen, vormen ze een zwakke plek (vergelijkbaar met een knoest in een plank). Bij een klap kan dan een kaakbreuk ontstaan.
  • Het tandvlees rond de tand of kies is dik en pijnlijk. We noemen dat een gezwel.

De dokter kan verschillende dingen doen:

Een tand of kies vrijleggen

De dokter haalt het tandvlees of kaakbot dat de tand of kies bedekt weg. Er ontstaat zo een ‘raampje’ waardoor de dokter je tand of kies kan zien.

Daarna kan hij twee dingen doen:

  1. Om het ‘raampje’ open te houden, doet de dokter er een wondverband in. Dat lijkt op stopverf of klei. Het wordt langzaam hard en kan wel drie tot vier weken blijven zitten. Na één tot drie weken valt dit er vaak vanzelf uit of je kunt het er zelf gemakkelijk uithalen. Je kunt de tand dan zien. De tand of kies zal vanzelf verder doorkomen. Om de tand of kies op de juiste plaats in de tandenrij te krijgen, moet je weer terug naar de tandarts of orthodontist.
  2. Hij zet een slotje (bracket) op de tand of kies in de kaak. Dit is zo’n slotje dat kinderen met een beugel hebben. Daaraan kan een draadje of kettinkje worden vastgemaakt. Hierdoor kan de orthodontist de tand dan langzaam (in enkele maanden) naar buiten trekken.

Een tandkiem transplanteren

Een tandkiem is een tand of kies die nog in de kaak zit en nog niet groot genoeg is om door te komen. Deze tandkiem kan de dokter uit de kaak nemen en op een andere plaats weer terug zetten.

Een (verstands)kies trekken

Voorbereiding uitklapper, klik om te openen

Gaat je verstandskies eruit?

Dan maken we een röntgenfoto van je onderkaak. Zo kunnen we zien waar je gevoelszenuwen van je onderlip lopen. Het kan zijn dat deze te dicht langs de wortels van je verstandskies lopen. De dokter bespreekt dan met jou en je ouders of het wel verstandig is om de verstandkies eruit te halen. Want dan is er kans op een complicatie(zie verderop in de folder).

Ga je onder narcose?

Een tijdje vóór deze ingreep, heb je een afspraak op de POS-poli. POS-poli is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat betekent: het spreekuur vóór een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose.

Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je voelt dan niks van de operatie. We noemen dit wel slapen maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden.

De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen gaat geven. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en hij zorgt ervoor dat je weer wakker wordt als de operatie klaar is. We noemen hem ook wel de slaapdokter.

De POS-poli is in het WKZ op de 1e verdieping bij receptie 8.

Op de POS-poli heb je, samen met je ouders een gesprek met de POS-verpleegkundige of met de slaapdokter.

Wat gebeurt er op de POS-poli?

Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld:

  • welke ziektes je hebt gehad
  • of je koorts hebt
  • of je verkouden bent

Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dit doet geen pijn.

Ze bespreken met jou en je ouders:

  • hoe het gaat als je onder narcose gaat
  • hoe jij het beste de narcose kunt krijgen: met een prik of met een kapje.
  • Wat jou kan helpen als je pijn hebt of bang bent.

Als je tegen de narcose op ziet, zeg het dan tegen de POS-verpleegkundige of de slaapdokter!

Op de POS-poli krijg je een folder over de narcose. Dan kun je nog eens nalezen wat er is verteld.

Voor ouders

  • Gebruikt uw kind bloedverdunningsmiddelen? Dan kan het zijn dat uw kind deze al vóór de operatie niet meer mag nemen. Overleg dit vóór de opnamedag al met de arts.
  • Gebruikt uw kind insuline? Dan raden we u aan om met de arts te overleggen. Misschien is het beter de dosis aan te passen.
  • Is uw kind allergisch, bijvoorbeeld voor contrastvloeistof? Meld dit dan altijd.
  • (Kinder)aspirine® is een pijnstiller die het bloed verdunt. Daardoor is er meer kans op nabloedingen. Geef uw kind daarom minstens twee weken voor de operatie geen (kinder)aspirine®. Als uw kind een pijnstiller nodig heeft, kunt u wel (kinder)paracetamol geven.

Kort voor de narcose mag uw kind geen vaccinatie krijgen. We houden de volgende periode aan:

  • twee dagen voor de narcose geen DKTP- en meningokokken-vaccinatie
  • twee weken voor de narcose geen BMR-vaccinatie

Tijdens de behandeling uitklapper, klik om te openen

De operatiedag

In de folder “Narcose” lees je hoe het gaat als je onder narcose gaat. Je leest daar ook hoe het gaat op de dag dat je geopereerd wordt. Voor alle duidelijkheid vertellen we het hier nog een keer in het kort:

Thuis/op de verpleegafdeling

  • Je mag ’s ochtends niet meer eten en drinken. Dat heet nuchter zijn.
  • Meestal mag je die dag je medicijnen gewoon innemen. Behalve als de dokter heeft afgesproken dat hij niet wil dat je je medicijnen neemt.

Op de verpleegafdeling

  • De verpleegkundige stelt nog wat vragen aan jou en je ouders.
  • Als je wilt, mag je de voorbereidingsspullen nog een keer bekijken.
  • Je krijgt een operatiejasje aan en een naambandje om.
  • Misschien krijg je een drankje, pilletje of zetpil.
  • Als je aan de beurt bent, ga je in bed.
  • Jullie gaan samen naar de wachtruimte(holding) bij de operatiekamer.

In de holding (voorbereidingsruimte)

  • Eén van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige doen operatie-kleding over hun eigen kleding. Zo blijft alles schoon in de OK.
  • De medewerkers van de operatiekamer (met een groen pak en een muts) komen jullie ophalen. Meestal stellen ze nog wat vragen aan jou en je ouders.
  • Ze nemen jou, één van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige mee naar de operatiekamer.

In de operatiekamer

  • Je gaat op de operatietafel liggen.
  • Je krijgt drie monitorstickers op je borst geplakt.
  • Je krijgt een plakker met daarin een klein lampje op je vinger of teen geplakt. Dat heet de saturatiemeter.
  • Je krijgt de narcose met een kapje of een prik.
  • Als je slaapt, gaat je vader of moeder terug naar de afdeling.
  • De dokter doet de kleine ingreep in je mond.

In de uitslaapkamer

  • Je ligt weer in je eigen bed als je wakker wordt.
  • Eén van je ouders mag bij je komen zitten.
  • Je hebt nog steeds de monitorstickers op je borst en het lampje op je vinger.
  • Je hebt een infuus in je hand.
  • Als je goed wakker bent, rijden ze je met bed en al weer naar de afdeling.

Na de behandeling uitklapper, klik om te openen

Terug op de afdeling

  • Als je weer op de afdeling bent, mag je in je bed rustig wakker worden.
  • Een verpleegkundige controleert regelmatig je bloeddruk en je polsslag.
  • Misschien voel je je niet zo lekker, ben je misselijk van de narcose. Zeg tegen je vader of moeder of tegen de verpleegkundige als er iets is. Ze kunnen er dan rekening mee houden of je extra medicijnen geven.
  • Hoe het bij jou zal gaan? Dat is moeilijk van tevoren te zeggen.
  • Als je goed wakker bent mag je weer wat drinken. Neem vaak kleine slokjes water of limonade zonder prik.
  • Als het drinken goed gaat mag je ook weer eten.
  • Als je weer goed eet en drinkt kan het infuus weer uit je hand.
  • Als de slaapdokter het goed vindt, mag je weer naar huis.

Wat je nog meer moet weten:

  • Hoeveel last je zult hebben van pijn of zwelling hangt af van wat de dokter gedaan heeft. Van een behandeling in de bovenkaak heb je meestal minder last dan in de onderkaak.
  • Bijtgaasjes kan je gebruiken tegen het nabloeden van de wond. Deze krijg je soms ook mee naar huis.
  • Zwelling van de wang is een normaal gevolg van de ingreep. Om zwelling en pijn tegen te gaan, kun je een washandje met daarin een plastic zak met ijsblokjes tegen de behandelde wang houden.
  • Soms kun je een bloeduitstorting of een beetje temperatuurverhoging hebben. Het kan zijn dat je moeite hebt met het openen van je mond. Hier hoef je je geen zorgen over te maken. Na drie tot vijf dagen nemen deze klachten af.
  • Bijna altijd gebruiken we in je mond hechtingen die vanzelf oplossen.

De vervolgafspraak

Meestal is er geen controleafspraak in het WKZ. Je gaat daarvoor weer naar de tandarts of orthodontist. Soms moet je na 1-3 weken terugkomen in het WKZ. De dokter zal vertellen hoe het bij jou zal gaan.

Bijwerkingen

Bij het maken van een kleine ingreep in je mond heb je last van bijwerkingen.

  • De wond kan de eerste vierentwintig uur na de behandeling een beetje bloeden. Dit gaat vanzelf over. Wanneer de wond erg blijft bloeden, kun je proberen dit zelf te stoppen. Leg een schoon bijtgaasje op de wond. Bijt hier een half uur lang stevig op.
  • Door de narcose kun je wat misselijk worden. De misselijkheid gaat meestal vanzelf over. En anders krijg je er medicijnen tegen.
  • Je kunt een droge keel en een beetje pijn in je keel hebben. Dit komt, omdat je tijdens de narcose een slangetje in je luchtpijp hebt. Daar voel je er niets van, omdat je slaapt. Maar daarna kun je wat last van je keel hebben.

Complicaties

Zelfs als een behandeling helemaal goed is gedaan ("volgens het boekje"), kunnen er problemen ontstaan. Zulke problemen noemen we complicaties.

Complicaties die bij deze ingrepen mogelijk zijn:

Algemeen

  • Infectie van de wond. Dit is als de pijn en zwelling na vier dagen weer erger worden.
  • Beschadiging van een vulling. Of beschadiging van een kies naast de behandelde kies of tand. Soms kunnen we dat niet voorkomen. Het ziekenhuis is hier niet aansprakelijk voor. Je eigen tandarts kan dit weer herstellen.

Bij de onderkaak

  • Blijvende ongevoeligheid van de helft van de onderlip. Dit komt door een beschadiging van de gevoelszenuw. De kans hierop is zeer klein (ongeveer 1:1000). Daarom maken we vooraf een röntgenfoto.
  • Blijvende ongevoeligheid van de helft van de tong. De gevoelszenuw van de tong loopt aan de binnenzijde soms dicht langs de verstandskies. Deze zenuw is op de röntgenfoto niet te zien. We weten dus niet precies waar de zenuw ligt. Als we gaan opereren is er een kans op beschadiging van de zenuw. Hoe groot die kans is, weten we van tevoren niet precies. Beschadiging komt echter zeer zelden voor.

Bij de bovenkaak

Als we een kies uit de bovenkaak weghalen, kan er een opening naar de kaakholte komen. Dat zien we dan direct tijdens de operatie. We kunnen deze opening dan ook weer snel dicht maken. Soms duurt de operatie daardoor iets langer.

Je moet contact opnemen met de dokter als:

  • je koorts hebt, boven de 39° C
  • na vier of vijf dagen pijn, zwelling en slikklachten erger lijken te worden
  • de wond fors blijft bloeden, ondanks de adviezen die je onder het kopje “bijwerkingen” kunt lezen

Wat mag je wel, wat mag je niet

  • Je mag je mond de eerste vierentwintig uur maximaal 1 keer per 3 uur spoelen. Spoel je vaker, dan vergroot je de kans op nabloeden.
  • Het schoon houden van je mond is belangrijk voor een goede genezing. Je kunt je tanden en kiezen gewoon poetsen.
  • Daarna spoel je de tandpasta met wat water weg. Wees voorzichtig met de tandenborstel in de buurt van de wond.
  • Je hoeft niet speciaal te letten op wat je eet of drinkt. Let er wel op dat je eten of drinken niet te warm is.
  • Je kunt gewoon naar school. Met gym moet je wel nog rustig aan doen.
  • Je voelt zelf het best wanneer je pijn krijgt bij bepaalde bezigheden.

Heb je nog vragen?

Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze stellen als je in het ziekenhuis bent.

Voor vragen de ingreep in je mond kun je bellen met de polikliniek Kaakchirurgie:

  • WKZ via telefoon 088 75 548 48 of
  • UMC-gebouw via telefoon 088 75 577 54

Buiten kantooruren (bij spoedgevallen) bel je naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het UMC Utrecht, telefoonnummer 088 76 666 66

Voor andere vragen of advies kun je bellen met een pedagogisch medewerker via het secretariaat Pedagogische Zorg:

  • Telefonisch: kantoordagen van 09.00 - 16.00 uur, 088 75 754 24
  • Per mail: pedagogischspreekuur@umcutrecht.nl
  • Persoonlijk: kantoordagen van 13.30 -14.30 uur, 4e verdieping, richting sportdakterras, eerste deur links na de klapdeur

Je ouders kunnen deze nummers ook bellen.

Zorgkosten uitklapper, klik om te openen

Meer over zorgkosten

Contact uitklapper, klik om te openen

Als u een afspraak wilt maken op deze polikliniek, hebt u een verwijzing nodig van uw tandarts, huisarts of specialist.

Polikliniek Mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie

088 75 540 70

Maandag tot en met vrijdag van 08.30 tot 16.30.
Overige contactgegevens

Belangrijk is dat u de röntgenfoto’s digitaal van een tandarts of orthodontist meeneemt. Uiteraard is dit alleen van belang als deze recent (het afgelopen jaar) bij uw tandarts of orthodontist gemaakt zijn.

Voor ouders: voorbereiding en begeleiding

https://www.hetwkz.nl/nl/uw-kind-voorbereiden tips qr code

Contact

Afspraken

Praktisch

hetwkz.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet