Je komt in ons ziekenhuis voor een coloscopie. Dat is een kijkonderzoek van je dikke darm.
De dokter gebruikt hiervoor een endoscoop. Dat is een speciale slang met daaraan een lampje en een kleine camera.
Coloscopie bestaat uit 2 woorden:
- colo(n) betekent dikke darm
- scopie betekent kijkonderzoek
Met een coloscopie kan de dokter:
- afwijkingen aan je dikke darm opsporen, zoals een ontsteking
- een stukje weefsel wegnemen voor onderzoek
Een coloscopie duurt ongeveer tussen de 30 en 45 minuten.
Narcose
Een coloscopie is geen prettig onderzoek. Om goed te kunnen kijken, schuift de dokter een endoscoop heel voorzichtig in je anus (dat is je poepgaatje). Dat is vervelend en soms doet het zelfs een beetje pijn. Daarom doen we een coloscopie onder narcose.
Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen. Je merkt dan niets van de coloscopie.
Verpleegafdeling in het WKZ
Voor een coloscopie word je één dag van te voren opgenomen op een afdeling in het WKZ. De opname duurt meestal twee dagen.
Je vader, moeder, of iemand anders die je graag bij je hebt, mogen de hele dag bij je blijven. Alleen niet tijdens de coloscopie. Maar dat merk je niet, omdat je dan onder narcose bent.
Je spijsverteringskanaal
- Spijs = eten
- Verteren = verbruiken, omzetten naar voedingsstoffen
In je lichaam maken de organen van het spijsverteringskanaal het voedsel klein. Al deze organen werken samen. Zo maakt het eten een reis door je lichaam. Het begint als je eten in je mond stopt. Het eindigt als je gepoept hebt. Van boven naar beneden dus!
- Mond: Je tanden en kiezen in je mond maken het eten klein. Er komt speeksel bij het eten. In speeksel zitten bepaalde stoffen die inwerken op het eten. De spijsvertering begint dus meteen.
- Slokdarm: Als je je eten doorslikt, komt het in de slokdarm. De slokdarm drukt het eten naar je maag toe. Sommige stoffen uit je eten verteren hier al.
- Maag: Je maag maakt een soort knijpende beweging. Het eten wordt dan nog fijner gemalen. Er komt ook maagzuur bij het eten. Het maagzuur maakt een groot deel van bacteriën in je eten dood. Dat is goed, anders zou je snel ziek worden.
- Twaalfvingerige darm: Dit is het gedeelte tussen je maag en de dunne darm. Je alvleesklier, je lever en gal sluiten hier aan op het spijsverteringskanaal. Er komen vloeistoffen uit je alvleesklier en je gal bij je eten. Je eten is daarna helemaal omgezet in kleine voedingsstoffen.
- Dunne darm: Vanuit de dunne darm komen al veel voedingsstoffen in het bloed. Het bloed brengt het naar de rest van je lichaam.
- Dikke darm: Vanuit de dikke darm komen de laatste voedingsstoffen en water in het bloed.
- Endeldarm: Wat er nu nog overblijft, heb je niet nodig. Dat noemen we ontlasting (of poep). De endeldarm is een soort verzamelplaats voor de ontlasting.
- Anus (je poepgaatje): Via je anus verlaat de ontlasting je lichaam.