Onderzoeken op de NICU

Tijdens de opname van uw baby worden diverse onderzoeken uitgevoerd. Sommige onderzoeken worden bij iedere baby gedaan, terwijl andere alleen worden uitgevoerd omdat het nodig is. Hier vindt u een overzicht van de meest voorkomende onderzoeken.

Activiteit van de hersenen uitklapper, klik om te openen

Een amplitude elektro-encephalogram (aEEG) is een onderzoek naar de hersenactiviteit gedurende langere tijd. Door middel van elektrodes op het hoofd wordt de hersenactiviteit geregistreerd. De verpleegkundige sluit uw baby aan op de monitor voor de registratie: de cerebrale functie monitor (CFM). Er kan ook een uitgebreider EEG gedaan worden met meer elektrodes om zo in detail de hersenactiviteit te meten. Met behulp van Near Infra Red Spectography (NIRS), een ander onderzoek kan de zuurstofvoorziening in de hersenen van iw baby gemeten worden en dit onderzoek doet geen pijn. 

Bloedonderzoek uitklapper, klik om te openen

Tijdens de opname van uw baby wordt regelmatig bloedonderzoek gedaan. Bloed kan afgenomen worden door een prik in de hiel, bij het prikken van een infuus of uit een bloeddruk-meet systeem in een slagader (dit doet geen pijn). Bloedonderzoek kan nodig zijn om bijvoorbeeld het glucosegehalte (suikergehalte) of de gele stof (bilirubine) in het bloed te controleren. Ook kunt u de aanwezigheid van een infectie aantonen of uitsluiten. 

Echografie uitklapper, klik om te openen

Echografie is een onderzoek dat door middel van ultrageluidsgolven beelden maakt van een deel van het lichaam. De beelden zijn te zien op een beeldscherm. Het onderzoek is onschadelijk en niet pijnlijk. Er wordt bijvoorbeeld een echo gemaakt van de hersenen en/of van het hart. Een echo van de hersenen wordt gemaakt bij prematuren jonger dan 32 weken en/of geboortegewicht onder 1500 gram. Daarnaast krijgen baby's, waar mogelijk een zuurstoftekort rondom de geboorte is opgetreden, ook een echo van de hersenen. Een echo van het hart kan gemaakt worden om te kijken naar de bouw van het hart en hoe het hart bloed pompt.

Gehoortest (ALGO) uitklapper, klik om te openen

Met deze test kunnen afwijkingen aan het gehoor worden opgespoord. Een goed gehoor is belangrijk voor de taalontwikkeling. Aangeboren gehoorverlies komt bij 1 op de 1000 gezonde pasgeborenen voor. Bij baby’s die langer dan 24 uur op de NICU hebben gelegen, komt gehoorverlies vaker voor door verschillende redenen. Daarom wordt voor ontslag van de NICU een speciale gehoortest afgenomen. Het komt regelmatig voor dat de eerste test op de NICU niet slaagt. Dan krijgt uw baby op een later tijdstip (na ontslag) een oproep om de gehoortest nogmaals op de NICU te laten afnemen. 

Onderzoek van het hersenvocht (lumbaalpunctie) uitklapper, klik om te openen

Rondom de hersenen en het ruggenmerg zit hersenvocht (liquor). Soms is het nodig om hersenvocht af te nemen bij een vermoeden van een infectie, dit wordt gedaan met een ruggenprik (lumbaalpunctie). Het hersenvocht wordt dan onderzocht  om te kijken of er een bacterie aanwezig is. Dit onderzoek is pijnlijk, maar er zal gezorgd worden voor pijnstilling zoals sucrose.

Oogonderzoek uitklapper, klik om te openen

Bij te vroeg geboren baby’s kunnen netvliesafwijkingen voorkomen (prematuren retinopathie ROP). Om te bepalen of er een netvliesafwijking is, wordt oogonderzoek uitgevoerd vanaf week 5-6 na de geboorte bij een specifieke groep kinderen. Voor de ROP screening krijgt de baby speciale oogdruppels om de pupil groter te maken. Tijdens de ROP screening zal de oogarts met een oogspiegel in de ogen kijken.

MRI uitklapper, klik om te openen

MRI is een beeldvormende onderzoekstechniek die gebruikmaakt van een sterk magneetveld en radiogolven. Een MRI kan veel informatie geven over de “weke delen” in het lichaam, zoals spieren, pezen, gewrichten, wervelkolom, hersenen en organen in de buik. Het onderzoek zelf is niet schadelijk, maar geeft wel geluidsoverlast. Daarom krijgt uw baby gehoorbescherming. Soms wordt er slaapmedicatie gegeven zodat uw baby zo min mogelijk beweegt tijdens het onderzoek. Vanwege het sterk magnetische veld mogen er geen metalen voorwerpen de onderzoeksruimte in.

Neonatale screening (hielprik) uitklapper, klik om te openen

Op de derde of vierde dag na de geboorte wordt bloed afgenomen bij uw baby via een hielprik. Dit onderzoek wordt bij alle baby's in Nederland gedaan om te onderzoeken of ze een zeldzame ziekte hebben. Denk bijvoorbeeld aan een ziekte van de stofwisseling of een ziekte van het bloed. Als deze ziektes vroeg ontdekt worden kan de behandeling eerder beginnen en kan schade worden voorkomen. 

Op de hielprikkaart kunt u aangeven of u als ouder geïnformeerd wilt worden over dragerschap van een ziekte en of u bezwaar hebt tegen het bewaren van bloedmonsters voor anoniem wetenschappelijk onderzoek. Hebt u hier bezwaar tegen, vertel dat dan aan de verpleegkundige. 

Röntgenfoto uitklapper, klik om te openen

Bij een röntgenfoto wordt gebruikgemaakt van röntgenstralen. Deze stralen gaan door het lichaam heen en maken de verschillende lichaamsdelen zichtbaar, zoals de botten, darmen of de longen. Ook kan de positie van sondes, drains, lijnen en de beademingsbuis gecontroleerd worden. Een röntgenfoto kan op de afdeling plaatsvinden. De laborant legt uw baby op een röntgenplaat om de foto te maken. U kunt tijdens het onderzoek meestal in de buurt van uw baby blijven. U krijgt dan een loodschort voor of moet op gepaste afstand blijven. 

Rachitis screening uitklapper, klik om te openen

Calcium en fosfaat zijn nodig voor de vorming van sterke botten. Te vroeg geboren baby's kunnen een lage voorraad calcium en fosfaat hebben en dit kan in sommige gevallen leiden tot rachitis. Hierbij bevatten de botten niet genoeg calcium en fosfaat. Te vroeg geboren baby's krijgen daarom verrijkte moedermelk. Bij alle baby’s die een verhoogd risico hebben op rachitis wordt bloed en urine afgenomen als ze vier tot zes weken oud zijn. Als er sprake is van rachitis wordt extra suppleties gegeven om het tekort aan te vullen. 

Slaap analyse uitklapper, klik om te openen

We ontdekken steeds meer hoe belangrijk slaap eigenlijk is voor de ontwikkeling van kinderen op korte en lange termijn. Daarom willen we graag meer inzicht krijgen in hoeveel en wanneer kinderen slapen en hoe we daar het beste de zorg op af kunnen stemmen. 

We zijn nu een computerprogramma aan het maken dat automatisch kan zien hoe goed een baby slaapt. We gebruiken hiervoor video's, een speciale sensor genaamd NIRS, een radar en/of een matras die bewegingen meet. Met dit programma kunnen we in de toekomst baby's op de NICU de hele dag in de gaten houden. Als een baby niet genoeg slaapt, kunnen we de zorg aanpassen.