Lage bloedsuiker bij baby's
Glucose (suiker) is een belangrijke energiebron voor alle lichaamsprocessen, vooral voor de hersenen. Tijdens de zwangerschap krijgt je baby suiker via de placenta. In de laatste fase van de zwangerschap wordt bij je baby een reservevoorraad van suiker in de lever opgeslagen.
Symptomen uitklapper, klik om te openen
Soms zijn er geen duidelijke symptomen. Mogelijke symptomen zijn:
- Trillen
- Fladderen: je baby maakt schokkende bewegingen
- Kreunen
- Voeding weigeren of slecht drinken
- Slap (hypotoon)
Oorzaken uitklapper, klik om te openen
Alleen bij baby’s die een verhoogd risico hebben op een lage bloedsuiker, worden controles van de bloedsuiker in het bloed afgesproken. Dit gaat om de volgende groepen:
- Geboren voor de 37ste zwangerschapsweek (prematuur): de baby heeft mogelijk te weinig reserve aan suiker en vet.
- Laag geboortegewicht voor de zwangerschapsduur (dysmatuur): de baby heeft te weinig reserve aan suiker en vet opgebouwd tijdens de zwangerschap.
- Zwaarder geboortegewicht dan verwacht voor de zwangerschapsduur (macrosoom): de baby was gewend een hogere suiker aanvoer via de placenta, die na de geboorte wegvalt.
- Moeilijke start: de baby heeft tijdens de moeizame bevalling meer suiker nodig, waardoor de reserves snel op kunnen raken.
- Moeder met diabetes (suikerziekte): de baby is gewend aan een hoge suiker aanvoer via de placenta en maakt hierdoor meer insuline aan. Insuline is een hormoon dat de suiker naar de cellen vervoert. Na de geboorte blijft de baby meer insuline aanmaken, terwijl de verhoogde suikeraanvoer weggevallen is.
- Infectie: de baby verbruikt meer suiker om de infectie tegen te gaan.
Onderzoek en diagnose uitklapper, klik om te openen
Als je baby binnen een van deze groepen valt, wordt er op meerdere momenten in de eerste 24 uur na de geboorte een druppel bloed uit de hiel afgenomen om de suikerspiegel te bepalen. Als de suikerspiegel niet goed is, zullen er extra controlemomenten komen.
Behandeling uitklapper, klik om te openen
De behandeling is afhankelijk van de suikerwaarden. In eerste instantie wordt geprobeerd om met voeding het suikergehalte op peil te krijgen. Lukt het op deze manier niet of verdraagt je baby de voeding niet, dan zal je baby een infuus krijgen om continu suiker aan te kunnen voeren. Zodra het suikergehalte zich herstelt, bouwen we de hoeveelheid glucose die je baby via het infuus krijgt af en verhogen we de voeding tot het infuus helemaal gestopt kan worden. Tijdens dit proces wordt er ook meerdere malen bloed afgenomen om de bloedsuiker te bepalen.