Wanneer er bij de geboorte sprake is van een UVJ stenose wordt in eerste instantie vaak afwachtend beleid gevoerd zolang de functie van de nier goed blijft en er geen infecties optreden. Deze afwachtende behandeling bestaat uit periodiek controle afspraken op de polikliniek waarbij echografie onderzoeken herhaald zullen worden. Op indicatie zal een MAG III renogram herhaald kunnen worden. De meeste kinderen behoeven geen operatie en groeien over de aandoening heen.
Er zijn verschillende redenen om wel een behandeling te overwegen. Een operatie wordt overwogen wanneer er sprake is van een forse toename van de mate van uitzetting van de urineleider en het nierbekken. Afname van de functie van de aangedane nier is ook reden om een operatie te overwegen. Afname van de functie kan worden vastgesteld wanneer een MAG III renogram wordt herhaald. Ook bij het optreden van ernstige urineweginfecties is het noodzakelijk om een behandeling te overwegen.
Bij een ernstige urineweginfectie is het soms noodzakelijk om een nefrodrain te plaatsen. Dit is een dun slangetje dat van buitenaf in de nier wordt ingebracht. Dit slangetje zorgt ervoor dat de ontstoken urine uit de nier kan afvloeien. Hierdoor wordt de nier ontlast en kan de infectie beter behandeld worden. De nefrodrain wordt bij kinderen onder narcose geplaatst door de radioloog en kan zo nodig tot enkele maanden blijven zitten. Als de infectie behandeld is kan een definitief vervolgplan gemaakt worden.
De definitieve behandeling van een UVJ stenose bestaat uit een ureter-reïmplantatie. Bij deze operatie wordt via een dwarse snede boven het schaambeen de blaas geopend waarna de urineleider eerst wordt losgemaakt uit de blaas. Hierna wordt het vernauwde deel van de urineleider verwijderd en wordt de urineleider via een tunnel in de blaas opnieuw ingehecht. Hierdoor kan de urine goed afvloeien van de nier naar de blaas. De operatie duurt ongeveer 3 uur en de opname duurt gemiddeld 5 dagen.
Bij pasgeborenen en jonge baby’s wordt soms besloten om voorafgaand aan ureter-reïmplantatie tijdelijk een stoma van de urineleider te maken. Bij deze operatie wordt via een dwarse snede boven het schaambeen het uiteinde van de urineleider losgekoppeld van de blaas. Het vernauwde deel van de urineleider wordt verwijderd waarna het open uiteinde van de urineleider in de huid wordt gehecht als een stoma. Hierdoor kan de urine vanuit de nier in de luier stromen en worden de urineleider en de nier ontlast. Op de leeftijd van 1-1.5 jaar, als het kind en de blaas zijn gegroeid, wordt hierna alsnog de ureter-reïmplantatie verricht waarbij het stoma wordt opgeheven en de urineleider opnieuw wordt ingehecht in de blaas.